ECLI:NL:GHAMS:2015:1883
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak na bewijsuitsluiting en gebrek aan bewijs in drugszaken
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het opzettelijk aanwezig hebben en vervoeren van cocaïne en MDMA. De zaak kwam aan het licht na een controle door de politie op 9 september 2014, waarbij de verdachte en een medeverdachte werden aangehouden. De politie had de auto van de verdachte doorzocht en vond aanzienlijke hoeveelheden drugs. De verdediging stelde echter dat de fouillering en doorzoeking onrechtmatig waren, wat leidde tot een schending van de rechten van de verdachte.
Het hof oordeelde dat er geen redelijk vermoeden van schuld was voor de doorzoeking van de auto en de fouillering van de verdachte. De omstandigheden die de verbalisanten hadden waargenomen, waren onvoldoende om tot een rechtmatige doorzoeking en fouillering over te gaan. Dit leidde tot de conclusie dat er sprake was van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. Het hof stelde vast dat de onrechtmatige fouillering en doorzoeking een ernstige inbreuk op de rechten van de verdachte vormden, en dat de verkregen bewijzen als gevolg daarvan uitgesloten moesten worden.
Uiteindelijk sprak het hof de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de cocaïne in de auto ontbrak. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van strafvorderlijke voorschriften en de bescherming van de rechten van verdachten in het strafproces.