Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding voor verwijzing
2.Loop van het geding na verwijzing
3.Feiten
4.Het verwijzingsarrest
5.Geschil in hoger beroep na verwijzing
6.Beoordeling van het geschil
zal door de inspecteur aannemelijk moeten worden gemaakt dat het resultaat van de BV wel degelijk voor tenminste 90% voortvloeit uit de werkzaamheden van de directeur-grootaandeelhouder. Indien zulks door de inspecteur aannemelijk kan worden gemaakt is de afroommethode alsnog van toepassing. […] Naar ik begrijp kan daarvoor onder andere worden aangesloten bij de bijdrage aan het resultaat van (de arbeid) van directeur-grootaandeelhouder van de vennootschap. Nu het resultaat (de winst) de resultante is van de gezamenlijke prestatie van alle werknemers zal in beginsel van iedere werknemer moeten worden vastgesteld wat zijn/haar bijdrage aan het resultaat is.
geenaanmerkelijk belang bezitten in hun werkgever”.
andere gegevens dan de opbrengsten van belanghebbende.
weerlegbaar vermoedendat de opbrengsten van die vennootschap niet (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de directeur daarvan - in zijn hoedanigheid van werknemer - verrichte arbeid (zodat in het geval dat het vermoeden is weerlegd de afroommethode alsnog kan worden toegepast). Naar het oordeel van het Hof berust deze zienswijze op een onjuiste lezing van het verwijzingsarrest en is in een geval als het onderhavige de afroommethode niet toegestaan.
aannemelijk gemaaktheeft (met andere gegevens dan de opbrengsten van belanghebbende).
7.Kosten
8.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de naheffingsaanslag (met € 40.048) tot € 36.681;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 4.749; en
- gelast de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad € 285 (beroep bij de rechtbank) en € 447 (hoger beroep bij het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage), in totaal € 732 te vergoeden.