ECLI:NL:GHAMS:2014:567
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging effectenleaseovereenkomst en verjaring van vordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en een particuliere cliënt, aangeduid als [geïntimeerde]. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de echtgenote van [geïntimeerde] de leaseovereenkomst kon vernietigen op grond van artikel 1:89 BW, omdat zij geen schriftelijke toestemming had gegeven voor het aangaan van de overeenkomst. Dexia stelde zich op het standpunt dat de vordering van de echtgenote was verjaard, omdat de leasebetalingen waren gedaan vanaf een en/of-rekening, wat volgens Dexia een bewijsvermoeden van bekendheid met de overeenkomst zou opleveren. De kantonrechter oordeelde echter dat dit bewijsvermoeden was weerlegd door getuigenverklaringen van de echtelieden, die bevestigden dat de echtgenote niet eerder op de hoogte was van de leaseovereenkomst dan drie jaar voor de vernietigingsbrief. Dexia ging in hoger beroep, maar het hof bevestigde het oordeel van de kantonrechter en oordeelde dat Dexia niet voldoende bewijs had geleverd voor haar stelling dat de echtgenote eerder op de hoogte was van de overeenkomst. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Dexia in de proceskosten.