ECLI:NL:GHAMS:2014:4779
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vernietiging van leaseovereenkomsten en bewijsvermoeden
In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 21 januari 2014, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, een echtpaar, hebben een rechtsgeldige opt-out verklaring ingediend en betwisten de bewijswaardering van de kantonrechter. Het hof oordeelt dat de kantonrechter op goede gronden een bewijsvermoeden heeft aangenomen dat de echtgenote eerder dan drie jaar voor de vernietigingsbrief wetenschap had van de leaseovereenkomsten. Dit bewijsvermoeden is ontleend aan het feit dat de betalingen op de leaseovereenkomsten werden verricht vanaf een en/of-rekening. De appellanten hebben in hun grieven aangevoerd dat de beslissing van de kantonrechter onvoldoende gemotiveerd was en dat de verjaringstermijn pas aanvangt op het moment dat de bevoegdheid tot vernietiging bekend is bij de echtgenoot van wie de toestemming vereist was. Het hof bevestigt dat bekendheid met het bestaan van de overeenkomst voldoende is voor de aanvang van de verjaringstermijn, en dat de juridische kwalificatie van de rechtshandeling niet vereist is. Het hof laat de appellanten toe tot het leveren van tegenbewijs tegen het bewijsvermoeden en stelt hen in de gelegenheid bewijs te leveren dat Dexia de vernietigingsbrief van 26 mei 2005 heeft ontvangen. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting voor verdere procedurele stappen.