Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.Het standpunt van klager
5.Het standpunt van de notaris
6.De beoordeling
belanghebbendenals bedoeld in artikel 99 (oud) Wna (zoals dit artikel luidde ten tijde van de indiening van de klacht) moeten volgens de geldende jurisprudentie allereerst de partijen en rechthebbenden, zoals genoemd in de artikelen 49 en 49b (oud) Wna, worden begrepen. Vast staat dat klager geen partij is bij de onroerendgoedtransactie in 2011 noch aangemerkt kan worden als (rechts)persoon die een recht kan ontlenen aan de desbetreffende transportakte in de zin van laatstgenoemde artikelen. Er zijn echter situaties denkbaar waarin ook iemand die niet met zoveel woorden valt onder de categorieën genoemd in de artikelen 49 en 49b Wna bevoegd kan zijn tot het indienen van een tuchtrechtelijke klacht. Of een dergelijke situatie zich voordoet is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van de vraag of iemand, hoewel niet genoemd in bedoelde artikelen toch een (tot het indienen van een klacht bevoegde)
belanghebbendeis, speelt een doorslaggevende rol in hoeverre deze door het handelen of nalaten van een notaris zodanig in een eigen belang kan zijn getroffen dat deze, ter bescherming van dat belang de mogelijkheid moet hebben te klagen, of dat deze anderszins zo nauw betrokken is geweest bij het onderwerp dat in de klachtprocedure wordt behandeld dat daarin een belang is gelegen om in die procedure te verschijnen.