Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[appellant sub 1],
[appellante sub 2],
STICHTING DE ALLIANTIE,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 7 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, die niet door een advocaat waren vertegenwoordigd, hadden de mogelijkheid gekregen om hun zaak als dagvaardingsprocedure voort te zetten. Dit was het gevolg van een rolbeslissing van de rolraadsheer op 5 augustus 2014, waarin werd bepaald dat de zaak als verzoekschriftprocedure zou worden ingeschreven en dat de appellanten de gelegenheid kregen om geïntimeerde, Stichting De Alliantie, bij deurwaardersexploot op te roepen. De appellanten hebben echter van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt.
Het hof heeft geoordeeld dat, omdat de appellanten niet hebben voldaan aan de vereisten voor het instellen van hoger beroep, zij niet-ontvankelijk verklaard moeten worden. Dit betekent dat hun zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Daarnaast zijn de appellanten veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die aan de zijde van de geïntimeerde op nihil zijn begroot. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedurele stappen in het hoger beroep, en de gevolgen van het niet naleven daarvan.
De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en onderstreept de noodzaak voor appellanten om zich te laten bijstaan door een advocaat in dergelijke procedures, om zo de kans op ontvankelijkheid te waarborgen.