Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlasteleggingen
hij op of omstreeks 26 januari 2013 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [verbalisant], van het leven te beroven, met dat opzet
hij op of omstreeks 26 januari 2013 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [verbalisant], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, hoofdagent in dienst bij politie Noord Holland, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
ne bis in idem-beginsel als bedoeld in artikel 68 van het Wetboek van Strafrecht omdat de verdachte voor hetzelfde feitencomplex ten tweede male vervolgd wordt. Derhalve is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte.
ne bis in idem-beginsel (ad b.) komt het hof derhalve niet toe. Ten overvloede wijst het hof er nog op dat het een lidstaat vrij staat een ruimere uitleg te geven aan het ne bis in idem-beginsel dan de minimumbescherming die het EVRM garandeert.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Bewezenverklaring
hij op 26 januari 2013 te Haarlem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ambtenaar, te weten [verbalisant], gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, hoofdagent in dienst bij politie Noord Holland, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en maatregel
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [verbalisant]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) dagen.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
9 (negen) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 750,00 (zevenhonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.