ECLI:NL:GHAMS:2014:2911
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.M.M. Tillema
- G.B.C.M. van der Reep
- J.W.M. Tromp
- Rechtspraak.nl
Vervolg op een vervoerovereenkomst en de verplichtingen van de (onder)vervoerder met betrekking tot fustaflevering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat [appellant], h.o.d.n. [X] Transport, heeft ingesteld tegen de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Haarlem. De zaak betreft een geschil over de nakoming van een vervoerovereenkomst tussen [appellant] en TRANSPORTBEDRIJF [Y] EN ZONEN B.V. [Y] vordert betaling van schadevergoeding van [appellant] omdat deze zou hebben verzuimd het fust, waarin de producten werden vervoerd, af te leveren bij Holland Indoor Plants B.V. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat [appellant] niet heeft aangetoond dat hij het fust heeft afgeleverd, en heeft de vordering van [Y] toegewezen.
In hoger beroep heeft [appellant] de grieven ingediend en geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden vonnissen. Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen, maar heeft de bewijspositie van [appellant] in overweging genomen. Het hof oordeelt dat het ontbreken van een afgetekend document, zoals een fustbon of vrachtbrief, niet automatisch betekent dat [appellant] in gebreke is gebleven. Het hof heeft vastgesteld dat [Y] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat het fust niet is afgeleverd, en dat de verklaring van de getuige [A] niet voldoende is om de vordering te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft het hof de vonnissen van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van [Y] afgewezen. [Y] is veroordeeld in de kosten van het geding in beide instanties, en moet de door [appellant] betaalde proceskosten in eerste aanleg terugbetalen. Dit arrest is gewezen door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam en openbaar uitgesproken op 22 juli 2014.