ECLI:NL:GHAMS:2014:2437
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet ontvankelijk wegens niet tijdige inschrijving in het rechtsmiddelenregister
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, dat op 18 december 2013 is gewezen. De appellant heeft de zaak op 10 maart 2014 aanhangig gemaakt, maar heeft verzuimd om binnen de vereiste termijn van acht dagen het hoger beroep in te schrijven in het rechtsmiddelenregister, zoals voorgeschreven door artikel 3:301 lid 2 BW. Het hof heeft vastgesteld dat appellant geen verklaring van de griffier heeft overgelegd die aantoont dat hij aan deze verplichting heeft voldaan. Hierdoor is het hof van oordeel dat appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep voor zover dit zich richt tegen de oordelen die betrekking hebben op het gedeelte van de uitspraak dat in de plaats treedt van de tot levering bestemde akte.
Appellant heeft weliswaar aangevoerd dat de inschrijving van het hoger beroep inmiddels heeft plaatsgevonden, maar het hof oordeelt dat deze inschrijving niet tijdig was, aangezien het hoger beroep oorspronkelijk op 10 maart 2014 is ingesteld. De termijn voor inschrijving was dus al verstreken op het moment dat de herstelexploot op 25 april 2014 werd ingediend. Het hof heeft ook de argumenten van de geïntimeerde overwogen, die stelde dat appellant niet-ontvankelijk zou moeten zijn vanwege het niet overleggen van het procesdossier. Het hof heeft echter geoordeeld dat de gewijzigde regels omtrent het aanbrengen van zaken bij het hof dit niet vereisen.
De beslissing van het hof is dat appellant niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn hoger beroep voor het gedeelte dat betrekking heeft op de leveringsakte. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door appellant, waarbij het hof iedere verdere beslissing aanhoudt.