Uitspraak
mr. J.B. Maliepaardte Bleiswijk,
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
De getuigen hebben beiden verklaard dat er een en/of-rekening bestaat waarvan de echtgenote van[appellant] een pas heeft, dat de echtgenote een eigen rekening heeft die zij doorgaans gebruikt voor haar uitgaven, dat[appellant] de financiële aangelegenheden behartigde en dat zijn echtgenote de afschriften niet bekeek. Dat[appellant] heeft verklaard dat zijn echtgenote niet van de en/of-rekening gebruik maakte en laatstgenoemde heeft verklaard dat zij af en toe van de en/of-rekening gebruik maakte -voor het geval zij geen geld had op haar eigen rekening- maar meestal de pas niet in haar portemonnee had, maakt deze verklaringen niet ongeloofwaardig.
Ten aanzien van het moment waarop[appellant] zijn echtgenote heeft geïnformeerd over de leaseovereenkomsten verklaren zij beiden dat dat was op het moment dat het fout ging en dit ook in de media verscheen.[appellant] zelf, die volgens de beide getuigen te kampen heeft met geheugenverlies, kan zich dit moment niet precies herinneren. Zijn echtgenote verklaart dat dit in 2002 of 2003 was. Dat zij zich dit moment niet exact (of zoals de kantonrechter oordeelt “onvoldoende concreet”) kan herinneren maakt de getuigenverklaringen niet ongeloofwaardig, nu dit gebeurtenissen betreft die op het moment van de verhoren reeds acht tot negen jaar geleden hadden plaatsgevonden. De omstandigheid dat[appellant] eerder schriftelijk heeft verklaard dat hij de leaseovereenkomsten zag als een aanvulling op zijn pensioen en later als getuige heeft verklaard dat hij de leaseovereenkomsten zag als een gok, waarmee hij eventueel de hypotheek gedeeltelijk kon afbetalen teneinde de maandlasten omlaag te brengen, is, naar oordeel van het hof niet inconsistent, omdat dit in beide gevallen leidt tot een grotere bestedingsruimte. De redenering van de kantonrechter dat hiermee de reden voor het verzwijgen van de leaseovereenkomsten tegenover zijn echtgenote zou vervallen, onderschrijft het hof niet.