ECLI:NL:GHAMS:2010:BP2973

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.015.771
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake handschriftkundig onderzoek en vordering Levob Financieringen N.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van Levob Financieringen N.V. tegen een eerdere uitspraak. Levob Financieringen, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Trimbach, heeft haar vordering op de geïntimeerde verminderd met het bedrag dat aan Gema is betaald. Hierdoor kan het hof nu de subsidiaire vordering bespreken. Levob Financieringen heeft tevens het recht voorbehouden om een handschriftkundig onderzoek te laten verrichten, mocht de subsidiaire vordering geheel of gedeeltelijk worden afgewezen.

Het hof heeft op 8 december 2009 een tussenarrest gewezen en heeft partijen op 12 januari 2010 de gelegenheid gegeven om een akte in te dienen. In het tussenarrest is overwogen dat het hof deskundigen zal benoemen voor een handschrift vergelijkend onderzoek, conform het bewijsaanbod van Levob Financieringen. Het hof heeft de voorkeur uitgesproken voor mevrouw R. ter Kuile-Haller van het Forensisch Instituut te Rijswijk als deskundige.

De geïntimeerde heeft in haar akte aangegeven in te stemmen met de benoeming van de deskundige en de door het hof geformuleerde vraagstelling. Het hof heeft vervolgens besloten om de zaak aan te houden en de geïntimeerde de gelegenheid te geven om zich uit te laten over de door Levob Financieringen ingediende akte. De beslissing van het hof is dat de zaak naar de rol van 25 mei 2010 wordt verwezen, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.

Uitspraak

zaaknummer 200.015.771/01
27 april 2010
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
de naamloze vennootschap LEVOB FINANCIERINGEN N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
APPELLANTE,
advocaat: mr. J.A. Trimbach, te Hilversum,
t e g e n
[GEÏNTIMEERDE],
wonende te [W],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, te Amsterdam.
Appellante zal hierna wederom worden aangeduid met Levob Financieringen en geïntimeerde met [Geïntimeerde].
1. Verder verloop van het geding in hoger beroep
1.1. Het hof heeft op 8 december 2009 een tussenarrest gewezen. Voor de loop van het geding tot genoemde datum verwijst het hof naar dit arrest.
1.2. Ter uitvoering van voornoemd tussenarrest hebben Levob Financieringen en [Geïntimeerde] op 12 januari 2010 een akte genomen.
1.3. Partijen hebben hierna andermaal de stukken aan het hof overgelegd voor het wijzen van arrest.
2. Verdere beoordeling van het hoger beroep
2.1. In het tussenarrest van 8 december 2009, waarbij wordt volhard, is in rechtsoverweging 4.9.5 overwogen dat het hof, alvorens verder op de grieven in te gaan, conform het door Levob Financieringen gedane bewijsaanbod (een) deskundige(n) zal benoemen tot het verrichten van een handschrift vergelijkend onderzoek.
2.2. In rechtsoverweging 4.13 heeft het hof overwogen dat de voorkeur van het hof er naar uitgaat dat als deskundige wordt benoemd mw. R. ter Kuile-Haller, verbonden aan het Forensisch Instituut te Rijswijk, waarna in rechtoverweging 4.14, kort samengevat, is bepaald dat partijen zich bij akte over de te benoemen deskundige(n) kunnen uitlaten, over de punten waaromtrent het oordeel van de deskundige(n) zal worden gevraagd – die in het tussenarrest onder 4.11 waren geformuleerd – alsmede over concrete vragen die partijen aan de deskundige(n) willen doen stellen.
2.3. [Geïntimeerde] heeft in de door haar genomen akte aangegeven, na geconstateerd te hebben dat het hof overeenkomstig het bewijsaanbod van Levob Financieringen heeft besloten een deskundige te benoemen, dat zij kan instemmen met de door het hof geformuleerde vraagstelling. Ook heeft zij aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de benoeming van mevrouw R. ter Kuile-Haller.
2.4. Levob Financieringen heeft in haar akte, kort samengevat, haar vordering op [Geïntimeerde] verminderd met het bedrag dat Levob Financieringen aan Gema heeft betaald, waardoor –
aldus Levob Financieringen - het hof thans in staat is het
subsidiair gevorderde te bespreken en ten aanzien daarvan een beslissing te geven. Levob Financieringen heeft daarnaast nadrukkelijk haar recht gehandhaafd om bij gehele of gedeeltelijke afwijzing van haar subsidiaire vordering een handschriftkundig onderzoek te laten verrichten, zodat vervolgens het primair gevorderde kan worden besproken.
2.5. Het hof zal, aangezien [Geïntimeerde] zich nog niet heeft kunnen uitlaten over hetgeen Levob Financieringen in haar akte naar voren heeft gebracht, [Geïntimeerde] in de gelegenheid stellen zich hierover bij akte uit te laten.
3. Beslissing
Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van dinsdag 25 mei 2010 teneinde [Geïntimeerde] in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen;
houdt overigens iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.D.R.M. Boumans,
S.Clement en C.C. Meijer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 april 2010 door de rolraadsheer.