ECLI:NL:GHAMS:2010:BO4757
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onverschuldigde betaling en beroep op artikel 6:204 lid 1 BW
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van Levob Financieringen N.V. tegen een eerdere uitspraak. De zaak draaide om een beroep op onverschuldigde betaling, waarbij Levob Financieringen betoogde dat de geïntimeerde geen recht had op bescherming onder artikel 6:204 lid 1 BW. De geïntimeerde had geldbedragen van haar rekening laten opnemen door haar toenmalige vriend, die toegang had tot haar bankpasjes en rekening. Levob Financieringen stelde dat de geïntimeerde niet te goeder trouw was en dat zij niet kon stellen dat de onverschuldigd ontvangen bedragen buiten haar toedoen waren opgenomen.
Het hof oordeelde dat de geïntimeerde, door haar vriend toegang te geven tot haar bankrekening, niet kon stellen dat de opname van de bedragen buiten haar schuld was gebeurd. Het hof verwierp de stelling van de geïntimeerde dat zij emotioneel onder invloed van haar vriend stond en dat zij geen eigen wil had. De geïntimeerde had onvoldoende bewijs geleverd voor haar claims en het hof concludeerde dat de vordering van Levob Financieringen op basis van onverschuldigde betaling terecht was.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de geïntimeerde tot betaling van een bedrag van € 15.001,- aan Levob Financieringen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd de geïntimeerde veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Dit arrest werd uitgesproken op 23 november 2010.