ECLI:NL:GHAMS:2009:BL1956
Gerechtshof Amsterdam
- Voorlopige voorziening
- A.D.R.M. Boumans
- A. Bockwinkel
- S. Clement
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van het Gerechtshof Amsterdam om voorlopige voorzieningen te treffen in schuldsaneringzaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 september 2009 uitspraak gedaan over een verzoek tot voorlopige voorzieningen in het kader van een schuldsanering. Appellant, aangeduid als X, had op 26 augustus 2009 hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de rechtbank Haarlem, die op 18 augustus 2009 zijn verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling had afgewezen. Op 11 september 2009 diende X een verzoekschrift in voor een voorlopige voorziening op basis van artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). Dit verzoek werd behandeld op de zitting van 15 september 2009, waarbij X werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S. Faber, en de Stichting IJmere vertegenwoordigd was door de heer Z.
Het hof oordeelde dat het bevoegd was om kennis te nemen van het verzoek tot voorlopige voorzieningen, ondanks de bezwaren van de Stichting IJmere. De regeling van artikel 287 lid 4 Fw is bedoeld om de periode tussen de indiening van het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling en de beslissing daarop te overbruggen. Het hof stelde vast dat de Stichting IJmere niet in haar belangen was geschaad, aangezien zij in de gelegenheid was gesteld haar standpunt kenbaar te maken.
X had verzocht om een voorlopige voorziening die de ontruiming van zijn woning door de Stichting IJmere zou verbieden totdat er een beslissing was genomen op zijn hoger beroep. Hij voerde aan dat hij moeite had om zijn huur te betalen door onregelmatige inkomsten, maar dat hij recentelijk betalingen had gedaan. De Stichting IJmere verzocht het hof om X niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, omdat het verzoekschrift bij de rechtbank ingediend had moeten worden. Het hof verwierp dit verweer en concludeerde dat het verzoek van X tot het treffen van een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat het verzoek tot toelating tot de schuldsanering ook was afgewezen.
Het hof wees het verzoek tot het treffen van de voorlopige voorziening af, en dit arrest kan binnen acht dagen na de uitspraak in cassatie worden aangevochten.