ECLI:NL:GHLEE:2011:BV1387
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bevoegdheid tot het indienen van een verzoek tot voorlopige voorziening in het kader van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak gaat het om een verzoek tot voorlopige voorziening dat door appellanten is ingediend na een eerdere afwijzing door de rechtbank Groningen van hun verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank had op 24 november 2011 het verzoek van appellanten afgewezen, waarbij werd overwogen dat het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling reeds op 16 november 2011 was afgewezen. Appellanten hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en opnieuw te beslissen dat de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening zal behandelen.
Het Gerechtshof Leeuwarden heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank bevoegd is om in spoedeisende zaken een voorlopige voorziening te geven, maar dat in dit geval het verzoek ook bij het hof kan worden ingediend, gezien de strekking van de wet en de lopende hoger beroepsprocedure. Het hof heeft opgemerkt dat de rechtbank bij de beoordeling van het verzoek rekening moet houden met de mogelijkheid van hoger beroep en de kans van slagen daarvan.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, omdat appellanten geen belang meer hadden bij de behandeling van het verzoek tot voorlopige voorziening, nu hun verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling was afgewezen. De uitspraak is gedaan op 22 december 2011, waarbij de betrokken partijen aanwezig waren en de zaak ter zitting is behandeld.