ECLI:NL:GHAMS:2006:AX6262
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van zelfstandigenaftrek en startersaftrek aan belanghebbende in het kader van zijn dienstbetrekking en toetreding tot maatschap
In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende, X, recht heeft op de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek in het kader van zijn werkzaamheden voor de maatschap D. X was eerder in dienst bij C B.V. en heeft na zijn dienstverband een intentieverklaring getekend om toe te treden tot de maatschap. Het Hof oordeelt dat de stelling van X dat hij recht heeft op de aftrekken niet kan worden gehonoreerd. Het Hof stelt vast dat de werkzaamheden die X verrichtte na zijn dienstverband bij C B.V. niet kunnen worden aangemerkt als uren besteed aan het drijven van een onderneming, omdat deze werkzaamheden in het kader van een dienstbetrekking plaatsvonden. De inspecteur van de Belastingdienst had de aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 200.673, waarbij de zelfstandigenaftrek en startersaftrek niet zijn toegepast. Het Hof concludeert dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij voldoet aan het urencriterium dat vereist is voor de zelfstandigenaftrek. De uitspraak van de inspecteur wordt dan ook bevestigd, en het beroep van X wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan op 29 mei 2006 door het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters J.P.A. Boersma, P.M.F. van Loon en M.J. Hamer betrokken waren. De beslissing is openbaar gemaakt en er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.