ECLI:NL:GHAMS:2005:AU3328
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Fiscale aftrekbaarheid van premies voor arbeidsongeschiktheidsverzekering en de reële aard van de overeenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 september 2005 uitspraak gedaan over de fiscale aftrekbaarheid van premies voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Belanghebbende, de heer X, had in 1999 en 2000 aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting en daarbij een negatief inkomen opgegeven. De inspecteur van de Belastingdienst had echter aanslagen opgelegd die aanzienlijk hoger waren. Belanghebbende stelde dat hij recht had op aftrek van de premies die hij had betaald voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering die hij had afgesloten met XX B.V. Het Hof oordeelde dat de gesloten overeenkomst in wezen niet als een arbeidsongeschiktheidsverzekering kon worden beschouwd, maar dat belanghebbende vooral beoogde een fiscale aftrekpost te creëren. Het Hof concludeerde dat de premies die aan de 'eigen' BV waren betaald, niet als persoonlijke verplichtingen konden worden aangemerkt en dus niet aftrekbaar waren voor de inkomstenbelasting. De inspecteur had niet tijdig uitspraak gedaan op de bezwaarschriften van belanghebbende, waardoor het beroep in dat opzicht gegrond werd verklaard. Het Hof veroordeelde de inspecteur tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een reële verzekeringsovereenkomst en de voorwaarden waaronder premies als aftrekbaar kunnen worden aangemerkt.