ECLI:NL:GHAMS:2005:AT3969
Gerechtshof Amsterdam
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen navorderingsaanslag inkomstenbelasting en invorderingsrente
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 april 2005 uitspraak gedaan in een beroep van belanghebbende X tegen de uitspraak van de ontvanger van de Belastingdienst P, betreffende een beschikking invorderingsrente. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, die aan belanghebbende was opgelegd op 16 augustus 1996. Belanghebbende had bezwaar ingediend tegen deze navorderingsaanslag, waarbij hij de belastbaarheid van de afkoop van een kapitaalverzekering betwistte. De inspecteur had echter besloten om in afwachting van een arrest van de Hoge Raad met een soortgelijk geschil geen uitspraak te doen op het bezwaar. Dit leidde tot uitstel van betaling voor de navorderingsaanslag.
De Hoge Raad heeft op 15 december 1999 in twee zaken uitspraak gedaan over de belastbaarheid van de afkoop van een kapitaalverzekering. In de periode daarna heeft belanghebbende zijn bezwaar tegen de navorderingsaanslag ingetrokken, waarna de ontvanger de beschikking invorderingsrente van € 8.062,84 aan belanghebbende in rekening heeft gebracht. Belanghebbende heeft betwist dat dit bedrag terecht is opgelegd, maar het Hof oordeelde dat de invorderingsrente correct was berekend op basis van de Invorderingswet 1990.
Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur met belanghebbende was overeengekomen om te wachten op jurisprudentie en dat de invorderingsrente kan worden verminderd tot € 3.142, voor de periode van 16 september 1996 tot en met 15 december 1999. Het Hof heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de beschikking invorderingsrente verminderd. Tevens is de Staat gelast het gestorte griffierecht van € 37 aan belanghebbende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E.A.G. van der Ouderaa, lid van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Schiltkamp als griffier.