ECLI:NL:HR:1999:AA3862
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- A. Korthals Altes
- J. Zuurmond
- P. Pos
- M. Beukenhorst
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1991
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 11 september 1997 werd gedaan. De zaak betreft een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, aangeduid als X, was opgelegd over het jaar 1991. Aan X was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 322.803, maar later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 472.803. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur en de navorderingsaanslag vernietigd.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het Hof. In het cassatieberoep werd door de Staatssecretaris betoogd dat het Hof ten onrechte de subsidiaire stelling van de Inspecteur had verworpen. Deze subsidiaire stelling hield in dat, ondanks de verkoop van de polis aan D, de fiscale kwalificatie van de rechtshandelingen als afkoop door belanghebbende zelf moest worden beschouwd. Het Hof had echter geoordeeld dat de Inspecteur niet voldoende feiten had aangetoond die deze stelling konden onderbouwen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het Hof een onjuiste voorwaarde heeft gesteld voor een zelfstandige fiscale kwalificatie. De Hoge Raad oordeelde dat voor een dergelijke kwalificatie niet noodzakelijk is dat de belastingplichtige partij is geweest bij alle handelingen die tot het fiscale resultaat hebben geleid. Desondanks leidde deze onjuiste beoordeling niet tot cassatie, omdat de Hoge Raad geen reden zag om de uitspraak van het Hof te vernietigen. De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op ƒ 2.840 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.