ECLI:NL:HR:1999:AA3863

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 december 1999
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
34170
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A. Stoffer
  • J. Korthals Altes
  • W. Zuurmond
  • M. Pos
  • A. Beukenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep inzake navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en kapitaalverzekering met lijfrenteclausule

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1991. Aan de belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 66.031, maar later werd een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 197.566, zonder verhoging. Na bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, handhaafde de Inspecteur zijn uitspraak, waarop de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.

De Hoge Raad heeft op 15 december 1999 uitspraak gedaan. De vice-president Stoffer leidde de zitting, waarbij ook de raadsheren Korthals Altes, Zuurmond, Pos en Beukenhorst aanwezig waren. De zaak betrof een kapitaalverzekering met een lijfrenteclausule die door de belanghebbende was verkocht aan een derde, die de polis kort daarna heeft afgekocht. Het Hof oordeelde dat de verkoop onder zodanige omstandigheden had plaatsgevonden dat de rechten in de polis in wezen niet door de belanghebbende waren verkocht, maar door hemzelf waren afgekocht met behulp van tussenpersonen.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten tegen het oordeel van het Hof, die verweven waren met feitelijke waarderingen, niet konden slagen. De Advocaat-Generaal Van den Berge had eerder geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verwierp het beroep.

Uitspraak

Betreft: corrigendum nr. 34.170
15 december 1999
Hierbij deel ik U mede dat op pagina 1 van het arrest van de Derde kamer van de Hoge Raad van heden, nr. 34.170, abusievelijk als datum van de hofuitspraak waartegen het cassatieberoep is gericht, is vermeld 30 januari 1998. Dit moet zijn 28 januari 1998.
Mr drs Chr.Th.P.M. Zandhuis
Wnd. griffier
Nr. 34170
15 december 1999
PdM
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 30 januari 1998 betreffende de hem opgelegde navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1991.
1. Aanslag, navorderingsaanslag en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1991 aanvankelijk een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 66.031,--.
Vervolgens is hem over dat jaar een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 197.566,--, zonder toepassing van verhoging, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft die uitspraak bevestigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft bij vertoogschrift het cassatieberoep bestreden.
De Advocaat-Generaal Van den Berge heeft op 9 april 1999 geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
Het geschil voor het Hof betrof een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule. Belanghebbende heeft deze verkocht aan een derde die de polis kort daarop heeft afgekocht. Het oordeel van het Hof komt erop neer dat de verkoop door belanghebbende onder zodanige omstandigheden heeft plaatsgevonden dat de in de polis belichaamde rechten in wezen niet door belanghebbende zijn verkocht, maar door hemzelf zijn afgekocht met behulp van een of meer tussenpersonen, waaronder de beweerde koper. De tegen dit - met feitelijke waarderingen verweven - oordeel gerichte klachten falen op de in onderdeel 5 van de Conclusie van de Advocaat-Generaal vermelde gronden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is op 15 december 1999 vastgesteld door de vice-president Stoffer als voorzitter, en de raadsheren Korthals Altes, Zuurmond, Pos en Beukenhorst, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Fase, en op die datum in het openbaar uitgesproken.