ECLI:NL:GHAMS:2000:AA9213
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- mr. Dutmer
- mr. Van der Ouderaa
- mr. Van Vijfeijken
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing en administratieplicht van een coffeeshop in het kader van de verkoop van softdrugs
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2000, staat de belastingheffing van een coffeeshop centraal. De belanghebbende, die samen met zijn zoon een coffeeshop exploiteert, wordt door de inspecteur van de Belastingdienst aangesproken op zijn administratieplicht. De inspecteur stelt dat de belanghebbende niet heeft voldaan aan de eisen van de administratieplicht zoals vastgelegd in de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Dit leidt tot een navorderingsaanslag, waarbij de inspecteur een brutowinstpercentage van 100% hanteert voor de verkoop van cannabisproducten, wat door de belanghebbende wordt betwist.
Het Hof oordeelt dat de administratie van de belanghebbende weliswaar gebreken vertoont, maar dat niet is aangetoond dat deze gebreken zodanig zijn dat de toepassing van artikel 29, eerste lid, AWR gerechtvaardigd is. Het Hof wijst erop dat de inspecteur onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de door hem voorgestelde winstcorrectie. De belanghebbende heeft zijn omzet verantwoord door middel van kasstaten, maar de inspecteur heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat de verantwoorde brutowinst significant afwijkt van wat gebruikelijk is in de branche.
Het Hof concludeert dat de inspecteur niet in zijn bewijsvoering is geslaagd en vernietigt de navorderingsaanslag. Tevens wordt de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak benadrukt de complexiteit van belastingheffing in de context van de verkoop van softdrugs en de uitdagingen die ondernemers in deze sector ondervinden bij het voldoen aan de administratieplicht.