ECLI:NL:HR:2002:AD8780
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en bewijsverkrijging
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 1995 werd vernietigd. De belanghebbende had een navorderingsaanslag opgelegd gekregen naar een belastbaar inkomen van f 119.582, met een verhoging van de nagevorderde belasting van 100 procent. De Inspecteur had bij het vaststellen van de aanslag kwijtschelding verleend tot 50 procent. Na bezwaar tegen de navorderingsaanslag en de beschikking inzake de verhoging, verklaarde het Hof het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur.
De Staatssecretaris van Financiën stelde beroep in cassatie in, waarbij de Advocaat-Generaal L.F. van Kalmthout concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de administratie van de belanghebbende gebreken vertoonde, maar dat niet aannemelijk was dat deze gebreken zodanig waren dat de sanctie van artikel 29, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen gerechtvaardigd was. De Hoge Raad oordeelde dat de verklaring van een werknemer van de belanghebbende, die tijdens een onaangekondigd bezoek van een Horeca Interventie Team was afgelegd, onbevoegdelijk was verkregen en daarom niet in aanmerking kon worden genomen.
De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie. De kosten werden vastgesteld op eenderde van € 1288, zijnde € 429,33 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 27 september 2002 en is openbaar uitgesproken.