ECLI:NL:CRVB:2025:874
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van aanvragen om bijzondere bijstand voor verhuis- en inrichtingskosten door appellant. Appellant, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet, heeft in 2021 en 2022 aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand, maar deze zijn door het college van burgemeester en wethouders van Renkum afgewezen. De Raad oordeelt dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn verhuizing noodzakelijk was, noch dat hij niet in staat was om te reserveren voor de inrichtingskosten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen objectieve en verifieerbare stukken heeft overgelegd die zijn stellingen onderbouwen. De rechtbank Gelderland had eerder de beroepen van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat de afwijzing van de aanvragen om bijzondere bijstand in stand blijft, en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.