ECLI:NL:RBAMS:2022:5411
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor tandartskosten op basis van de Participatiewet
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 18 augustus 2022, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor bijzondere bijstand voor tandartskosten beoordeeld. Eiser had op 6 juli 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand ter hoogte van € 1.630,27, welke door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam op 13 juli 2021 werd afgewezen. De afwijzing werd bevestigd in het bestreden besluit van 16 maart 2022. Tijdens de zitting op 4 augustus 2022 was eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was vertegenwoordigd.
De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de aanvraag terecht is, omdat er geen sprake is van zeer dringende redenen die een uitzondering op de regels van de Participatiewet rechtvaardigen. Eiser had aangevoerd dat er acute noodsituaties waren die levensbedreigend waren, maar de rechtbank concludeert dat de overgelegde medische stukken niet voldoende zijn om deze claim te onderbouwen. De rechtbank stelt dat de drempel voor het aannemen van zeer dringende redenen hoog is en dat de problemen van eiser met zijn gebit niet als levensbedreigend kunnen worden gekwalificeerd.
Daarnaast werd door eiser ook een beroep gedaan op de hardheidsclausule in de beleidsregels van de gemeente Amsterdam, maar de rechtbank constateert dat deze beleidsregels geen hardheidsclausule bevatten. Hierdoor kan deze beroepsgrond ook niet slagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen recht heeft op de gevraagde bijstand en ook geen vergoeding van proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.