ECLI:NL:CRVB:2017:3059
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor griffierechten in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) voor juridische kosten, waaronder griffiekosten. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem had de aanvraag buiten behandeling gesteld, omdat de appellant niet voldoende had aangetoond dat de kosten noodzakelijk waren. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant op 25 juli 2014 een aanvraag had ingediend, maar niet had voldaan aan de informatieverplichting om aan te tonen welke procedures hij had gevoerd en waarom deze kosten noodzakelijk waren. De Raad benadrukte dat het aan de appellant was om de noodzaak van de kosten aannemelijk te maken, en dat hij niet volstond met een algemene verwijzing naar zijn recht om een procedure te voeren. De Raad oordeelde dat de appellant onvoldoende inzicht had gegeven in de bijzondere omstandigheden die hem noopten om de procedures te voeren.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.