ECLI:NL:CRVB:2025:618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand na verblijf in het buitenland zonder melding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van bijstand aan appellante, die gedurende langere periodes in het buitenland verbleef zonder dit te melden aan het college van burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland. De Raad oordeelde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken en de kosten had teruggevorderd, omdat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden. Appellante voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, onder andere vanwege haar persoonlijke omstandigheden en de financiële gevolgen van de terugvordering. De Raad oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat deze redenen voldoende waren om het college te verplichten om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die de terugvordering voor een deel had vernietigd, maar de rest in stand hield. De Raad concludeerde dat de terugvordering niet onevenredig nadelig was voor appellante en dat het college geen fout had gemaakt in de belangenafweging.