Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, een ambtenaar, had bezwaar gemaakt tegen een waarschuwing die hem was gegeven door het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Limburg-Noord. De waarschuwing was gegeven vanwege het niet-nakomen van afspraken met zijn leidinggevende over werk en privé, en werd door het dagelijks bestuur als een sturingsmiddel beschouwd, niet als een bestuursrechtelijk besluit. De rechtbank had het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de waarschuwing geen besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was, omdat er geen uitdrukkelijke vaststelling van plichtsverzuim in de brief was opgenomen. Hierdoor was het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk verklaard. De Raad benadrukte dat een waarschuwing in dit geval niet als een disciplinaire maatregel kan worden gezien en dat het dagelijks bestuur terecht had afgezien van het horen van de appellant op zijn bezwaar, aangezien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk was. De uitspraak bevestigt de noodzaak van duidelijke communicatie in de relatie tussen ambtenaren en hun werkgevers, en de voorwaarden waaronder een waarschuwing als een besluit kan worden aangemerkt.