ECLI:NL:CRVB:2025:54
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de rechtmatigheid van voorschotbeslissingen in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft de toekenning van voorschotten voor een WIA-uitkering aan een ex-werkneemster. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen drie voorschotbeslissingen van het Uwv, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellante onvoldoende procesbelang heeft aangetoond. De Raad stelt vast dat het niet aannemelijk is dat appellante schade heeft geleden door de toekenning van de voorschotten. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de voorschotverlening rechtmatig was en dat appellante geen concreet belang heeft bij het aanvechten van de besluiten. De Raad bevestigt deze conclusie en verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. De uitspraak van de rechtbank wordt bekrachtigd, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.