In deze zaak heeft appellante, geboren in 1931, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere ten onrechte geen 16 uur per jaar had toegekend voor een extra kamer in gebruik en geen 26 uur per jaar voor extra inzet voor een schoon en leefbaar huis. De rechtbank had bepaald dat appellante recht had op 211 uur huishoudelijke ondersteuning per jaar. Appellante was het niet eens met deze uitspraak en heeft hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de rechtbank de omvang van de huishoudelijke ondersteuning voor wasverzorging niet had mogen baseren op het HHM Normenkader 2019. De Raad heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat appellante recht heeft op 72 uur huishoudelijke hulp per jaar voor wasverzorging, zoals vastgelegd in het HHM Normenkader 2025. De Raad heeft ook de proceskosten en het griffierecht vergoed aan appellante. De uitspraak is gedaan op 27 maart 2025.