ECLI:NL:CRVB:2025:463
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ziekengeldsanctie en re-integratie-inspanningen van eigenrisicodrager in het kader van de Ziektewet
In deze zaak gaat het om de vraag of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht een ziekengeldsanctie heeft opgelegd aan appellante, een eigenrisicodrager voor de Ziektewet (ZW). De werkneemster, die als doktersassistente werkte, had zich ziekgemeld met psychische klachten en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv verlengde het tijdvak waarin zij recht had op ziekengeld met 52 weken, omdat het Uwv van mening was dat appellante onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. Appellante betwistte deze sanctie en stelde dat de bedrijfsarts zijn professionele marge niet had overschreden en dat zij voldoende inspanningen had geleverd voor re-integratie. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv onterecht de ziekengeldsanctie had opgelegd. De Raad stelde vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet de voorgeschreven toets had verricht en dat het Uwv niet aannemelijk had gemaakt dat de bedrijfsarts niet redelijk had gehandeld. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en herstelde het besluit van het Uwv, waarbij de ziekengeldsanctie werd herroepen. Tevens werd het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellante.