Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding in verband met overschrijding van de redelijke termijn af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb) over de toekenning van dubbele kinderbijslag aan appellante. De zaak betreft de uitvoering van een eerdere uitspraak van de Raad van 12 januari 2022, waarin werd geoordeeld dat appellante recht had op dubbele kinderbijslag voor haar dochter, die intensieve zorg nodig heeft. De Svb heeft de kinderbijslag toegekend over de periode van het tweede kwartaal van 2018 tot en met het eerste kwartaal van 2022. Appellante was van mening dat zij recht had op een langere periode van dubbele kinderbijslag, tot de achttiende verjaardag van haar dochter, en dat de Svb een nieuwe aanvraag had moeten vermijden. De Raad oordeelde echter dat de toekenning van kinderbijslag per kwartaal wordt beoordeeld en dat de Svb correct heeft gehandeld door de kinderbijslag slechts voor de genoemde periode te verstrekken. Het verzoek van appellante om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn werd afgewezen, omdat de procedure niet langer dan vier jaar had geduurd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard.