Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels
[…]
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland. Appellant ontving sinds 5 februari 2020 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het dagelijks bestuur heeft de bijstand herzien, ingetrokken en teruggevorderd omdat appellant stortingen en bijschrijvingen van derden op zijn bankrekening had ontvangen, die als inkomen moesten worden aangemerkt. Appellant heeft deze inkomsten niet gemeld, waardoor hij de inlichtingenverplichting heeft geschonden. Het dagelijks bestuur legde ook een boete op van € 647,28.
Appellant betwistte de herziening en intrekking van de bijstand, evenals de boete. Hij stelde dat de stortingen en bijschrijvingen niet als inkomen konden worden aangemerkt en dat hij de inlichtingenverplichting niet had geschonden. De Raad oordeelde echter dat de stortingen en bijschrijvingen wel degelijk als middelen van bestaan moesten worden beschouwd, en dat appellant had moeten melden dat hij deze bedragen ontving. De Raad bevestigde dat het dagelijks bestuur terecht de bijstand had herzien en de boete had opgelegd. De uitspraak van de rechtbank Noord-Holland werd bevestigd, en het hoger beroep van appellant werd afgewezen.