In deze zaak oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) terecht de ANW-uitkering van verzoeker met terugwerkende kracht heeft beëindigd en de ten onrechte uitbetaalde uitkering heeft teruggevorderd. Verzoeker heeft de inlichtingenplicht geschonden door zijn huwelijk niet te melden. De Raad concludeert dat er in de omstandigheden die verzoeker heeft aangevoerd geen aanleiding is om op grond van dringende redenen geheel of gedeeltelijk af te zien van de intrekking en/of terugvordering. De Svb heeft geen bewijs gezien dat de terugvordering heeft geleid tot financiële problemen voor verzoeker.
Het proces begon met een hoger beroep dat namens verzoeker is ingesteld door mr. N. Talhaoui, advocaat. De Svb heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 januari 2025, waar verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. M. Kaplan, en de Svb door mr. A. Marijnissen. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker zijn huwelijk op [trouwdatum] 2022 niet tijdig bij de Svb heeft gemeld, wat leidde tot de beëindiging van zijn uitkering. De rechtbank had eerder het beroep tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak.
De Raad oordeelt dat verzoeker had moeten begrijpen dat zijn huwelijk invloed had op zijn recht op ANW-uitkering en dat hij dit tijdig had moeten melden. De Svb heeft op goede gronden aangenomen dat verzoeker de inlichtingenplicht heeft geschonden. De Raad wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af en bevestigt de intrekking en terugvordering van de uitkering.