In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Limburg. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard en het college opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Appellant had echter geen procesbelang op het moment van de uitspraak van de rechtbank, omdat de periode van de maatwerkvoorziening al was verstreken. De Raad oordeelt dat de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk had moeten verklaren. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit alsnog niet-ontvankelijk. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en het college geen nieuwe beslissing op bezwaar hoeft te nemen. De Raad veroordeelt het college in de proceskosten van appellant en bepaalt dat het griffierecht aan appellant wordt terugbetaald.