ECLI:NL:CRVB:2025:1839
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over faillissementsuitkering en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidsrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de faillissementsuitkering van appellant, die in dienst was als taxichauffeur bij zijn ex-werkgever. De ex-werkgever heeft op 8 november 2022 een ontslagaanvraag ingediend, waarna appellant een aanvraag voor een faillissementsuitkering indiende bij het Uwv. Het Uwv kende appellant een bedrag van € 5.415,30 bruto toe, maar hield geen rekening met structureel gewerkte overuren. Appellant was het niet eens met deze berekening en stelde dat het Uwv de faillissementsuitkering onjuist had berekend. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar de Raad oordeelde dat het Uwv ten onrechte geen rekening had gehouden met de extra uren. De Raad heeft het hoger beroep gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om een nieuwe berekening te maken, waarbij de structureel gewerkte overuren in aanmerking worden genomen. Tevens is het Uwv veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.721,- bedragen, en het griffierecht van € 188,-. De Raad heeft bepaald dat tegen de nieuwe beslissing van het Uwv slechts beroep kan worden ingesteld bij de Raad.