ECLI:NL:CRVB:2025:1831
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang na tegemoetkoming door Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 december 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft een geschil over de arbeidsongeschiktheid van appellante. Op 23 oktober 2025 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarbij appellante met ingang van 17 maart 2022 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt geacht. Hierdoor is het Uwv tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellante, wat heeft geleid tot het ontbreken van procesbelang. De Raad heeft vastgesteld dat, hoewel appellante het hoger beroep niet heeft ingetrokken, er feitelijk geen geschil meer bestaat. Dit resulteert in de verklaring van niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Daarnaast heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die zijn begroot op € 5.934,90, inclusief vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.