Op 5 december 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 25/1337 AOW, waarin een verzoekster om herziening van een eerdere uitspraak heeft verzocht. De verzoekster, woonachtig in Marokko, heeft in haar verzoekschrift en de aanvulling daarop gevraagd om opnieuw te kijken naar de beslissing omtrent haar AOW-pensioen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangedragen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De verzoekster had eerder al een uitspraak van de Raad ontvangen op 22 september 2023, waarin haar verzet tegen een eerdere uitspraak ongegrond werd verklaard. In die uitspraak was het hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoekster te laat had ingediend. De zaak betrof de weigering van toekenning van een AOW-pensioen, omdat de verzoekster niet verzekerd was onder de AOW.
De Raad heeft geconcludeerd dat het huidige verzoek om herziening moet worden aangemerkt als een tweede verzoek om herziening van de uitspraak van 22 september 2023, omdat er geen duidelijke aanwijzing is tegen welke uitspraak het huidige verzoek is gericht. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat het niet voldoet aan de strikte voorwaarden van de Awb. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien het verzoek niet slaagde.