ECLI:NL:CRVB:2023:1831

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
22/110 AOW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 september 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2021. De rechtbank had het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat zij de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift had overschreden. Appellante heeft hiertegen verzet aangetekend, maar in haar verzetschrift zijn geen gronden vermeld die haar stelling onderbouwen dat zij niet in staat was om tijdig hoger beroep in te dienen.

Appellante heeft aangevoerd dat zij de post laat ontvangt, wat volgens haar de reden is dat zij buiten de termijn heeft geantwoord. De Raad heeft echter geoordeeld dat dit argument niet voldoende is om de eerdere uitspraak te herzien. Er zijn geen concrete gegevens of feiten gepresenteerd die aantonen dat appellante daadwerkelijk niet in de gelegenheid was om tijdig hoger beroep in te stellen. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die haar verzuim kunnen rechtvaardigen.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, wat betekent dat de uitspraak van de Raad van 18 augustus 2022 in stand blijft. De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, lid van de enkelvoudige kamer, en de griffier was M. Ramanand.

Uitspraak

22 110 AOW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 oktober 2021, 21/87 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 22 september 2023
Zitting heeft: J.C. Boeree, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: M. Ramanand
Ter zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

In de uitspraak van 18 augustus 2022 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift heeft overschreden.
Appellante heeft verzet gedaan.
In het verzetschrift staan geen gronden vermeld waarom appellante het niet eens zou zijn met de uitspraak van de Raad van 18 augustus 2022, namelijk waarom zij niet in staat is geweest om tijdig een hogerberoepschrift in te dienen. Appellante voert aan dat zij de post laat ontvangt en daarom buiten de termijn heeft geantwoord.
Enkel het argument dat correspondentie laat wordt ontvangen is voor de Raad geen reden om anders te oordelen dan in zijn uitspraak van 18 augustus 2022. Appellante heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt, ook niet met concrete gegevens dat zij niet in de gelegenheid is geweest tijdig hoger beroep in te stellen.
De Raad kan in dit geval niet anders dan oordelen dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat appellante niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) M. Ramanand (getekend) J. C. Boeree