ECLI:NL:CRVB:2025:1799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een ambtenaar wegens verstoorde arbeidsverhouding en de beoordeling van herplaatsingsinspanningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft het ontslag van een ambtenaar, appellante, door de Korpschef van Politie, op basis van artikel 95 van het Besluit rechtspositie ambtenaren politie (Barp). Appellante was in dienst bij de politieorganisatie en had te maken met een ernstig verstoorde arbeidsverhouding, wat leidde tot haar ontslag. De Raad bevestigt dat de korpschef terecht heeft besloten tot ontslag, omdat voortzetting van het dienstverband redelijkerwijs niet van hem kon worden verlangd. De Raad oordeelt dat er voldoende inspanningen zijn verricht om appellante elders binnen de organisatie te herplaatsen, maar dat dit niet mogelijk bleek. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft dit oordeel. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor het ontslag in stand blijft. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.