In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De appellant, die lijdt aan longklachten, artrose en hartklachten, had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een scootmobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade had deze aanvraag afgewezen, stellende dat het gebruik van een scootmobiel een anti-revaliderend effect zou hebben. De Raad oordeelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de medische situatie van de appellant en de gevolgen van het gebruik van een scootmobiel. De Raad concludeert dat het college in strijd heeft gehandeld met de vergewisplicht, zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de appellant gegrond. Het college wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen, waarbij het appellant alsnog een scootmobiel moet verstrekken die voldoet aan de opgestelde eisen. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de appellant, die in totaal € 3.628,- bedragen, evenals het griffierecht van € 193,-.