ECLI:NL:CRVB:2025:134
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- E. Dijt
- T. Dompeling
- S.B. SmitColenbrander
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking van de behandelend rechter in een bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. A.P. Flinterman, een wrakingsverzoek ingediend tegen O.L.H.W.I. Korte, de voorzitter van de enkelvoudige kamer, tijdens een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. Het wrakingsverzoek werd gedaan tijdens de zitting op 19 november 2024, waarbij verzoekster stelde dat de behandelend rechter vooringenomen was. De behandelend rechter heeft echter aangegeven niet in de wraking te berusten. Het verzoek om wraking werd op 17 december 2024 behandeld, maar verzoekster was niet aanwezig. De behandelend rechter heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn standpunt toe te lichten.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat een rechter op grond van zijn aanstelling geacht wordt onpartijdig te zijn, en dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn om van dit uitgangspunt af te wijken. Verzoekster heeft aangevoerd dat de behandelend rechter het college van burgemeester en wethouders van Utrecht voorgetrokken zou hebben door niet te benoemen dat het college niet ter zitting was verschenen. Ook werd gesteld dat de behandelend rechter en de gemachtigde van verzoekster samen het vak Romeins recht hadden gevolgd, wat volgens verzoekster zou wijzen op een vooringenomenheid.
De Raad heeft echter geconcludeerd dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid is. De behandelend rechter heeft adequaat gereageerd op de vragen van de gemachtigde en er zijn geen zwaarwegende aanwijzingen voor vooringenomenheid aangetoond. Het verzoek om wraking is dan ook afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 7 januari 2025.