ECLI:NL:CRVB:2025:1337
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor vervoerskosten en kledingkosten; beoordeling van zeer dringende redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellante, die financiële ondersteuning zocht voor kledingkosten en vervoerskosten in het kader van het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV). De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen zeer dringende redenen waren om bijzondere bijstand te verlenen, en dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam niet onzorgvuldig had gehandeld bij de toekenning van de bijzondere bijstand. Appellante had een aanvraag ingediend voor een bedrag van € 1.500,-, maar het college had slechts € 1.000,- toegekend. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een acute noodsituatie die bijzondere bijstand rechtvaardigde. De Raad bevestigde dat het college niet verplicht was om medisch advies in te winnen bij de GGD, en dat de toekenning van € 1.000,- niet onzorgvuldig was. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.