ECLI:NL:CRVB:2025:132
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op grond van toegenomen beperkingen binnen vijf jaar na beëindiging uitkering
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante heeft zich op 2 december 2021 gemeld met toegenomen lichamelijke en psychische klachten per 21 oktober 2021. Het Uwv heeft echter vastgesteld dat er geen sprake is van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de beëindiging van de WIA-uitkering op 14 oktober 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarin werd geoordeeld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar claim dat haar beperkingen zijn toegenomen. De Raad heeft de medische beoordeling van het Uwv onderschreven en geconcludeerd dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van deze beoordeling. De Raad heeft ook opgemerkt dat de bewijslast bij appellante ligt om aan te tonen dat er een causaal verband is tussen de toegenomen klachten en de eerdere ziekteoorzaak. Aangezien appellante hierin niet is geslaagd, blijft de weigering van de WIA-uitkering in stand. De uitspraak is gedaan op 22 januari 2025.