ECLI:NL:CRVB:2025:1314
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van de Wajong-uitkering en de beoordeling van nieuwe feiten en omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv om geen Wajong-uitkering toe te kennen aan appellante. De zaak betreft de weigering om terug te komen van eerdere besluiten van 1 augustus 2018 en 23 juni 2020, waarin het Uwv de Wajong-uitkering had geweigerd. Appellante stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die een herziening van de besluiten rechtvaardigden, maar de Raad oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat het Uwv terecht de aanvraag had afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere besluiten onjuist maakten. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de medische onderbouwing voldoende was en dat er geen toegenomen beperkingen waren vastgesteld binnen de relevante periode. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat de weigering van de Wajong-uitkering in stand bleef. Appellante kreeg geen proceskostenvergoeding omdat het hoger beroep niet succesvol was.