Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
Uitspraak van de rechtbank2.1 De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig heeft plaatsgevonden. Het onderzoek bestond uit dossierstudie, anamnese en een psychisch en lichamelijk onderzoek door de primaire verzekeringsarts en de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Ook is alle medische informatie van de behandelend sector bij de beoordeling betrokken. Verder heeft de rechtbank overwogen dat er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft inzichtelijk gemotiveerd dat fibromyalgie, hoofdpijnklachten en slaapapneu bij de vorige WIA-beoordelingen al aanwezig waren en hebben geleid tot het aannemen van diverse beperkingen. Voor de klachten als gevolg van fibromyalgie zijn de beperkingen voor zwaar fysiek werk gehandhaafd en voor de klachten aan de linkerschouder en -arm zijn door de primaire verzekeringsarts beperkingen toegevoegd voor reiken en boven schouderhoogte werken. In de migraineklachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding gezien voor het aannemen van meer beperkingen. Appellante heeft tijdens het medisch onderzoek in bezwaar aangegeven dat zij twee tot drie migraineaanvallen per twee maanden heeft. Eventuele restklachten na een aanval, die gemiddeld 4 tot 72 uur duurt, zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep doorgaans mild van aard en daarmee kan normaal gefunctioneerd worden. Appellante heeft geen objectieve medische gegevens overgelegd waaruit blijkt dat dit in haar geval anders is. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk gemotiveerd dat bij appellante geen sprake is van een verhoogde afleidbaarheid en verminderde concentratie en dat zij niet beperkt is voor klant- en patiëntcontact en direct contact met collega’s. Ook is voldoende gemotiveerd dat er geen extra beperking noodzakelijk is vanwege het medicijngebruik omdat hiervoor door de primaire verzekeringsarts al een beperking is aangenomen voor werken met een verhoogd persoonlijk risico. Verder heeft de rechtbank overwogen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep inzichtelijk heeft toegelicht dat tijdens het spreekuur bij de primaire verzekeringsarts geen klachten naar voren zijn gekomen die kenmerkend zijn voor carpaal tunnel syndroom (CTS) en dat bij lichamelijk onderzoek geen afwijkingen aan de rechterschouder of -arm zijn geconstateerd.
Het oordeel van de Raad
kangaan met een verhoogde afleidbaarheid en verminderde concentratie en dat angst- en depressieve stoornissen gepaard
kunnengaan met belemmeringen in de communicatie, niet betekent dat deze diagnoses altijd tot deze beperkingen moeten leiden. Het is vaste rechtspraak van de Raad [1] dat niet een diagnose, maar de medisch objectiveerbare beperkingen van belang zijn voor een juiste beoordeling van de belastbaarheid. Of en in welke mate een bepaalde diagnose voor iemand beperkingen met zich meebrengt kan uit de enkele diagnose niet worden afgeleid maar vergt een op de persoon toegesneden individuele beoordeling. Appellante heeft niet met medisch objectiveerbare gegevens onderbouwd dat meer of verdergaande beperkingen moeten worden aangenomen. In de brief van psycholoog Boelhouwer van 5 september 2022 is geen onderbouwing te vinden voor de psychische beperkingen die volgens appellante moet worden aangenomen.
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 5 april 2023 toegelicht dat uit nader overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep is gebleken dat de beperking ten aanzien van werk met een grote verantwoordelijkheid of een groot afbreukrisico gericht is op het dragen van eindverantwoordelijkheid, zoals in leidinggevende taken en functies waarbij professionele oordelen moeten worden gegeven waarbij men door externe toezichthouders persoonlijk tuchtrechtelijk kan worden aangesproken. Zulke verantwoordelijkheden of risico’s zijn in de geselecteerde functies niet aan de orde. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een nadere toelichting gegeven en geen relativering van de belastbaarheid. Appellante heeft niet geconcretiseerd waarom deze weergave van het overleg met de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep onvoldoende inzichtelijk is. Daarnaast heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 16 mei 2024 toegelicht dat de toelichting ‘geen grote werkdruk’ bij het aspect deadlines en productiepieken geen grotere of andere beperking inhoudt dan alleen veelvuldige deadlines en productiepieken. De toelichting heeft namelijk alleen betrekking op dat aspect.