ECLI:NL:CRVB:2025:1290
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- G.C. Boot
- S.B. SmitColenbrander
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake definitieve vaststelling en terugvordering van NOW-1 subsidie voor loonkosten
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de subsidie voor loonkosten op basis van de NOW-1 regeling. De minister heeft de subsidie lager vastgesteld dan het eerder uitbetaalde voorschot, omdat het werkelijke omzetverlies bij appellante in de NOW-1 periode lager is uitgevallen dan verwacht. Appellante, een schoonmaakbedrijf, heeft bezwaar gemaakt tegen de terugvordering van een deel van de subsidie. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de minister de subsidie correct heeft vastgesteld volgens de regels van de NOW-1, en dat er geen sprake is van strijd met het evenredigheidsbeginsel. De Raad volgt de argumenten van de minister en oordeelt dat de gevolgen voor appellante niet onevenredig zijn, ondanks het financiële nadeel dat zij ondervindt. De uitspraak benadrukt het belang van het behoud van werkgelegenheid en de toepassing van de NOW-regeling.