In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 14 februari 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming op grond van de NOW-1 beoordeeld. Eiseres, een schoonmaakbedrijf, had eerder een voorschot van € 39.630,- ontvangen, maar de definitieve tegemoetkoming werd vastgesteld op € 28.200,-, met een terugvordering van € 11.430,-. Eiseres betwistte deze vaststelling en voerde aan dat de loonsom in de referentiemaand januari 2020 niet representatief was, omdat deze maand 23 werkdagen telde in tegenstelling tot de gemiddeld 21,67 werkdagen in de maanden maart tot en met mei 2020. De rechtbank oordeelde dat de loonsom over januari 2020 correct was vastgesteld en dat de NOW-regeling geen ruimte biedt voor maatwerk in dit geval. De rechtbank concludeerde dat de minister bij de vaststelling van de subsidie de juiste gegevens had gebruikt en dat de eis van eiseres om de loonsom te corrigeren niet in overeenstemming was met de wet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken van eiseres af.