ECLI:NL:CRVB:2025:1265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante per 7 april 2023 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante, die zich op 18 december 2020 ziekmeldde met psychische klachten, betwist de conclusie van het Uwv en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 juli 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. A. el Ouath, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. G.A. Vermeijden. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en de belastbaarheid van appellante in de geselecteerde functies niet wordt overschreden. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt dit oordeel. De Raad wijst erop dat sociale factoren, zoals de gezinssituatie van appellante, buiten beschouwing moeten blijven bij de beoordeling van de belastbaarheid. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten.