ECLI:NL:CRVB:2025:1097
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Centrale Raad van Beroep bij verzoek om herziening van een uitspraak van de voorzieningenrechter
In deze zaak heeft verzoeker op 26 juni 2025 een verzoek ingediend om herziening van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Raad van 25 juni 2025. In die uitspraak is het verzoek van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard op basis van het materiële connexiteitsvereiste, zoals vastgelegd in artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Centrale Raad van Beroep heeft op 23 juli 2025 uitspraak gedaan op het verzoek om herziening. Tijdens de zitting op 16 juli 2025 was verzoeker aanwezig, terwijl het college van burgemeester en wethouders van Groningen via videobellen vertegenwoordigd was door mr. M.S. Smith en R. Weessies. De Raad heeft overwogen dat de uitspraak van de voorzieningenrechter tot stand is gekomen met toepassing van artikel 8:81, eerste lid, in verbinding met artikel 8:84, tweede lid, van de Awb. Aangezien tegen een dergelijke uitspraak het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet kan worden ingeroepen, heeft de Raad zich onbevoegd verklaard om het verzoek om herziening inhoudelijk te beoordelen. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 juli 2025.