ECLI:NL:CRVB:2025:1026
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag compensatie transitievergoeding door stichting voor ex-werknemers
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellante, een stichting, had een aanvraag ingediend voor vergoeding van de transitievergoeding die zij had betaald aan vijf ex-werknemers. Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat volgens hen niet voldaan was aan de voorwaarden van artikel 4 van het Besluit bij beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming. De Raad bevestigde de afwijzing van het Uwv, waarbij werd gesteld dat stichtingen bewust zijn uitgesloten van compensatie voor transitievergoedingen. De Raad oordeelde dat de tekst van artikel 4 in overeenstemming is met de bedoeling van de wetgever, die stichtingen niet als in aanmerking komende entiteiten voor compensatie beschouwt. De uitspraak benadrukt dat de persoonlijke omstandigheden van een natuurlijk persoon bij de beoordeling van compensatie een rol spelen, en dat stichtingen in deze context niet gelijkgesteld kunnen worden aan andere rechtsvormen zoals vennootschappen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees de verzoeken van appellante af, zonder recht op proceskostenvergoeding.