Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Met de uitspraak van de Raad is de besluitvorming van het Uwv, die ziet op de beëindiging van de uitkering op grond van de Ziektewet per 6 juli 2020, in rechte komen vast te staan.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 mei 2024 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 11 mei 2023. Verzoeker heeft het verzoek ingediend omdat hij van mening is dat de Raad in zijn eerdere uitspraak niet adequaat heeft gereageerd op de door hem ingediende motiveringsverzoeken en dat de Raad tekort is geschoten in zijn rechtsbescherming. Het Uwv heeft inhoudelijk gereageerd op het verzoek en heeft gesteld dat het verzoek moet worden afgewezen. Tijdens de zitting op 20 maart 2024 was verzoeker aanwezig, maar het Uwv was niet vertegenwoordigd.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet bekend waren bij de indiener van het verzoek. De Raad heeft vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. Het verzoek om herziening is dan ook afgewezen, omdat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de eerdere uitspraak.
De beslissing van de Raad houdt in dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, en het verzoek om herziening wordt afgewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechters.